In zee sterven de trilobieten en pantservissen [Links toevoegen] uit. Op het supercontinent Pangea is het klimaat heel erg droog, omdat de zee haar invloed niet ver het land in kan doen gelden. De amfibieën zijn over hun hoogtepunt heen. De levensvorm die ooit als vis begon, gaat nu naar het zoogdier toe. Maar de weg van de evolutie is lang. Vin wordt poot, het ei ontworstelt zich aan het water.
Reptielen die op zoogdieren lijken, komen op. Door de droogte nemen de boomvarens af. In hun plaats komen naaldbomen. Een bekend voorbeeld is de Ginkgo die nu nog steeds bestaat. Aan het eind van het Perm zien we plotseling grote veranderingen. Een enorme catastrofe zorgt ervoor dat 70% van alle soorten die op het land leven uitsterven, 95 procent van alle soorten in de zee sterft uit.
De eerste reptielen op het land
Op het supercontinent Pangea verschijnt een nieuwe groep landdieren, de reptielen. Deze dieren zijn niet afhankelijk van water voor hun voortplanting. Een harde beschermende schaal beschermt de dieren tegen uitdroging. Deze dieren kunnen in tegenstelling tot vroeger levende landdieren hun kop optillen en ze kunnen ook grotere afstanden afleggen dan amfibieën.
Terug naar het water
Evolutie is soms heel grillig. Niet lang nadat de reptielen hun amfibieënbestaan hebben opgegeven en zich aan het landleven hebben aangepast, keren sommige weer terug naar het water. Dit betekent dat zij zich opnieuw aan het leven in water moeten aanpassen: de zwemvliezen komen terug en ze krijgen een afgeplatte zwemstaart. Maar er is toch verschil. Ze gaan niet naar de zilte zee, maar naar het zoete water. Vlak voordat supercontinent Pangea uit elkaar valt en Afrika en Zuid-Amerika van elkaar weg beginnen te drijven, ontstaan deze waterdieren. Dit verklaart waarom we de fossielen van deze zoetwaterreptielen aan twee kanten van de oceaan vinden. Zo groot als de krokodillen van nu worden ze niet: een meter is de langste die gevonden is.
Foto: Mesosaurus, Collectie Museon-Omniversum, Coll. nr. 86804
Mesosaurus behoort tot de groep van oudst bekende reptielen, de Anapsidae. Fossielen van mesosaurussen zijn gevonden in sedimenten uit het Perm in Zuid-Afrika en oostelijk Zuid-Amerika. Mesosaurussen waren volledig aangepast aan een leven in het water. De lange snuit was voorzien van een rij kleine, scherpte tanden.
De aanwezigheid van mesosaurussen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan wordt gezien als een van de bewijzen voor de theorie van het uiteendrijven der continenten. Volgens deze theorie van Alfred Wegener [Link toevoegen] zouden onder andere Afrika en Zuid-Amerika in het verleden een continent hebben gevormd. Deze, in eerste instantie omstreden, theorie wordt tegenwoordig algemeen aanvaard.