Malaria eist elk jaar miljoenen slachtoffers, vooral in Afrika. Malaria wordt veroorzaakt door de malariaparasiet en verspreid door de vrouwtjesmalariamug. Zij raakt geïnfecteerd met malaria als zij bloed zuigt van een geïnfecteerd persoon en geeft de infectie door als zij opnieuw iemand steekt.
Malaria noemen we een vectorgebonden ziekte, d.w.z. een ziekte die door een 'tussengastheer' (vaak een vlieg of mug) wordt overgebracht. Voor vectorgebonden infectieziekten geldt dat de vector in voldoende aantallen aanwezig moet zijn om de ziekte te verspreiden, en dat ook de omgevingscondities (temperatuur, vochtigheid, de aanwezigheid van oppervlaktewater) gunstig moeten zijn voor zowel de vector als de parasiet. Kleine klimaatveranderingen kunnen de verspreiding van deze ziekten dan ook behoorlijk veranderen. Zo is de temperatuur waarbij de malariamug zich het best voelt 20 tot 30 graden Celsius, met een luchtvochtigheid van tenminste zestig procent. Ook de ontwikkeling van de malariaparasiet in de mug verloopt sneller naarmate de temperatuur stijgt. Beneden ongeveer 15 graden Celsius stopt deze ontwikkeling zelfs helemaal.
Malaria-epidemie?
Malariamuggen brengen de infectieziekte malaria over. Dat kan alleen als de mug besmet is met de malariaparasiet. En dan alleen nog maar als de mug een vrouwtje is. En toch raken per jaar 400 miljoen mensen besmet. Malaria begint nu ook voor te komen in gebieden waar de ziekte eerst niet voorkwam. Dat heeft ernstige gevolgen omdat de lokale bevolking geen weerstand heeft en dus erg kwetsbaar is. Nu is het nog te koud voor de mug in de Afrikaanse hooglanden, maar dat zal niet lang meer duren. De stijgende temperatuur en luchtvochtigheid zorgen ervoor dat de malariamug zich ook daar thuis zal voelen. Grote bevolkingsconcentraties waar armoede op grote schaal voorkomt zoals Nairobi in Kenia en Harare in Zambia (beide boven de 1500 meter) kunnen getroffen worden. Versnelde klimaatverandering kan dus leiden tot een malaria-epidemie.
Voorwerpen in de collectie van Museon-Omniversum die iets te maken hebben met malaria
Een kleine geschiedenis van malaria
In het Romeinse Rijk en het middeleeuwse Europa kwam malaria veelvuldig voor. Toentertijd werd malaria toegeschreven aan "mal aria", dat wil zeggen: slechte lucht. Tot slechts een aantal decennia geleden was malaria aanwezig in delen van Europa, Australië en Amerika. In Nederland raakte tot het jaar 1945 elke zomer duizenden mensen geïnfecteerd met malaria.
Hoewel malaria verdwenen is uit de meeste rijke landen - onder andere door het gebruik van insecticiden en het anti-malaria medicijn chloroquine - zijn de muggen die de ziekte overbrengen nog altijd aanwezig. Hierdoor, en vanwege het feit dat door het toenemend vliegverkeer elk jaar meer mensen vanuit het buitenland malaria importeren, blijft de kans op het uitbreken van een lokale epidemie bestaan. In Europa zal dit risico het grootst zijn in de landen rond de Middellandse zee. Zo hebben Italiaanse onderzoekers onlangs voor het eerst in twintig jaar een geval van malaria ontdekt waarbij de besmetting in Europa plaatsvond: een lokale muggensoort had een aantal personen besmet via een meisje dat in het buitenland de ziekte had opgelopen.
Malaria met hoogtevrees
De tropische hooglanden op met name het Afrikaanse continent zijn veel gevoeliger voor een temperatuurstijging. Hoogte met daarbij behorende lagere temperaturen is een van de oudste afweermechanismen tegen malaria (en vele andere ziekten). Zelfs voordat duidelijk werd dat malaria via een mug verspreid wordt, was al bekend dat hoger gelegen gebieden bescherming tegen malaria boden. Vele Europese kolonisten bouwden hun huizen dan ook in deze gebieden. Ook nu zoeken in het malaria-seizoen veel Ethiopische boeren, die in de laaglanden wonen, hun heil in de hooglanden.
De huidige hoogte waarboven geen of nauwelijks malaria voorkomt is moeilijk aan te geven. De grens varieert van rond de 1200 meter tot 2000 meter. Een kleine temperatuurstijging zal voldoende zijn om grote delen van deze dichtbevolkte Afrikaanse hooglanden wél geschikt voor de malariamug en -parasiet te maken. De bevolking in de hooglanden heeft in tegenstelling tot die van de laaglanden, nauwelijks immuniteit ontwikkeld tegen de ziekte. Daardoor worden epidemieën in de bergen gekenmerkt door een hoge sterfte onder zowel kinderen als volwassenen. Ook verregaande ontbossing, verplaatsing van grote groepen mensen door honger, oorlogen of overstromingen, en toenemende resistentie tegen anti-malaria medicijnen beïnvloeden de verspreiding van malaria in sterke mate. Dit, samen met klimaatverandering, zal het malariaprobleem in de toekomst zeker niet kleiner maken.
Muggen en het tropisch regenwoud
In het tropisch regenwoud komen vele muggensoorten voor. Ook de muggen hebben een belangrijke taak in het ingewikkelde systeem van het regenwoud. Ze dienen als voedsel voor insekteneters en houden de aantallen van andere diersoorten in toom door het overbrengen van ziekten op die dieren.
Door het kappen van het regenwoud verandert het klimaat in het bos. Hierdoor verdwijnen de muggen die in het regenwoud thuis horen. Langs de wegen en bij de huizen onstaan vele kleine plasjes en poeltjes. Die zijn zeer geschikt voor malariamuggen om in op te groeien. Het aantal malariamuggen neemt daardoor snel toe en dus ook de kans dat de mensen besmet raken met malaria of gele koorts.