Antoine Lavoisier (1743 - 1794) maakte van de scheikunde een exacte wetenschap. Deze exacte scheikunde vormt de basis voor de petrochemische industrie, die zich bezig houdt met de verwerking van aardolie.
Lavoisier besteedde slechts één dag per week aan de wetenschap, naast zijn beroep als belastinginner. Als klerk en als wetenschapper was Lavoisier een man van het getal. Door bij zijn experimenten heel precies te wegen zag hij dat iets zwaarder werd als het verbrandde. Het had dan zuurstof uit de lucht gebonden, begreep hij.
Vier jaar na de Franse revolutie in 1789 richtte de woede van de revolutionairen zich op de belastingdienst. Eerst dacht Lavoisier nog dat zijn wetenschappelijk aanzien hem zou redden. Maar de rechter vond dat de revolutie geen behoefte had aan wetenschap.
Zo rolde op 8 mei 1794 Lavoisiers hoofd van de guillotine. Iemand zei zachtjes: "Het afhakken gaat snel, maar het duurt misschien wel een eeuw voordat Frankrijk weer zo’n slim hoofd produceert."