'Dinosaurussen bestaan nog', zo luidt de veronderstelling van een belangrijke groep paleontologen. Ze gaan ervan uit dat een kleine groep dinosaurussen 65 miljoen jaar geleden niet is uitgestorven, maar zich heeft ontwikkeld tot de vele duizenden soorten vogels die tegenwoordig de aarde bevolken. Evenals dinosaurussen leggen vogels eieren met een harde schaal, evenals de vleesetende dinosaurussen zijn ze tweebenig.
Vogels hebben behalve longen ook een systeem van luchtzakken; dinosaurussen haalden op dezelfde manier adem. Op de poten van vogels zijn nog steeds de voor dinosaurussen kenmerkende beenplaten te zien. Kortom, de anatomie van vogels en dinosaurussen komt zo sterk overeen dat je gerust kunt stellen dat er in elke tuin dinosaurussen rondvliegen.
Een nieuw hoofdstuk
Met het verschijnen van de gevederde dinosaurussen begon een nieuw hoofdstuk in de evolutie. De lucht raakte snel bevolkt door een nieuwe groep met vleugels en veren die bovendien een hoge lichaamstemperatuur handhaafden. In korte tijd was de lucht vol met een groot aantal vogelsoorten, die al gauw de dinosaurussen achter zich lieten.
Niet alle vogels vliegen
Wie denkt dat alle vogels vliegen heeft het mis. Al snel na het ontstaan van de vogels verloor een aantal het vliegvermogen weer. Waarom gebeurde dat? Het is een van de vele vragen over de loop van de evolutie. Het moet voordeeltjes opleveren. Niet-vliegende vogels kunnen groter worden dan vliegende en daardoor sterker. De struisvogels uit Afrika kun je maar beter niet te dicht benaderen. Zo gevaarlijk sterk zijn ze. Op eilanden zijn geen roofdieren, dus waarom zou je dan nog moeten vliegen?
Een oervogel
In 1860 werd in een kalksteengroeve in Duitsland een afdruk van een veer van de oervogel gevonden. Een jaar na de vondst van de veer werd een compleet skelet van de Archeaopteryx (oervogel) gevonden. Het skelet van deze oervogel heeft kenmerken van zowel dinosaurussen als van moderne vogels.
De vondst kwam wetenschappelijk gezien op een bijzonder moment, want in 1859 publiceerde Darwin zijn evolutietheorie. Volgens deze theorie veranderen diersoorten. Dieren, planten en mensen blijven niet hetzelfde, maar zullen in de loop van de tijd evolueren. De oervogel is zo’n tussenvorm. Hij veranderde van de dinosaurus in het verre verleden naar de vogel van tegenwoordig.
Voor de aanhangers van Darwin kwam de vondst van de oervogel precies op tijd. Tegenstanders van Darwin probeerden de vondst onderuit te halen. Zij zeiden dat de Archaeopteryx een vervalsing was! Ze zouden het skelet van een dinosaurus mooi gemaakt hebben, door er veren bij te graveren. Onderzoekers weten inmiddels zeker dat de oervogel echt is!
De ontdekker noemde het fossiel naar de veer: Archaeopteryx lithographica wat letterlijk `Oude veer in steen afgedrukt` betekent. Lang niet iedereen geloofde toen in een vogel. Na veel onderzoek ook aan andere vondsten is gebleken dat Archaeopteryx niet de oudste maar toch een van de eerste vogels was.
Levend fossiel
Was Archaeopteryx een goede vlieger en wat maakt hem tot vogel en dinosaurus tegelijk?
Archaeopteryx had over zijn gehele lichaam veren. Hij had behalve vogelveren ook veel reptielenkenmerken. De vogel had kleine tandjes in zijn bek in plaats van een snavel. Archaeopteryx had wervels in zijn staart in plaats van alleen staartveren zoals nu bij vogels te zien is. Het borstbeen was geschikt voor aanhechting van sterke vleugelspieren, maar niet sterk zo als bij moderne vogels.
Archaeopteryx was in zijn tijd al ouderwets, een `levend` fossiel.
Er zijn maar acht exemplaren gevonden. Het Teylersmuseum heeft er ook een, zonder veren. Dan lijkt Archaeopteryx erg op een kleine dinosaurus. Eigenlijk zijn de moderne vogels vliegende dinosaurussen.